Na een nacht flink doorrijden komen we rond het middaguur aan in Portovenere, een van de plaatsjes van Cinque Terre in Ligurië. Hier komt de echte pesto vandaan. Er zijn diverse winkeltjes die alleen maar potjes pesto verkopen, en natuurlijk nemen we een potje mee. Op het deksel staan keurig de zeven klassieke ingrediënten vermeld, en 's avonds op een stuk focaccia smaakt het ook inderdaad heerlijk. Deze pesto is knalgroen van kleur, veel dunner dan ik 'm zelf maak en lekker zout van smaak. In een supermarkt vind ik zakjes Ligurische basilicumzaadjes, die ik meeneem voor thuis. Ook neem ik flinke brokken parmigiano reggiano en pecorino mee. Over een maand of twee, als de basilicum uitgekomen is ga ik echte, echte pesto maken.
Na Portovenere en een korte tussenstop bij de supermarkt in Lucca rijden we door naar ons Toscaanse landhuis. Fabio, de eigenaar, staat net het terras rondom de olijfgaard te maaien. We hebben een schitterend uitzicht op zeven middeleeuwse dorpjes in de Toscaanse heuvels. 's Avonds zijn die dorpjes prachtig verlicht. Fabio leidt ons rond over het landgoed en vertelt over de olijfolie die hij maakt en de honing. Eerst bloeien de acacia's en heeft hij acaciahoning, daarna bloeien de kastanjes, die een veel donkerder honing geven. Van allebei krijgen we een potje van hem mee.
Natuurlijk moeten we ook koffie drinken. Fabio leert ons hoe je dat op echte Italiaanse wijze in de cafetière doet. Uiteraard moet je de koffie niet aanstampen, zoals die barbaren in Napels doen (en wij thuis ook, dat vertellen we maar niet...). Nadat alle knopjes en schakelaars zijn besproken (licht, electriciteit in ons huis, electriciteit van de andere twee huizen, water voor de douche, draaiknop voor water voor het toilet, gastank) en manlief vriendelijk knikkend naar Fabio mij ondertussen toefluistert dat hij het rappe Italiaans niet helemaal volgt, maar dat we er vast wel uitkomen, zwaaien we Fabio uit.
De volgende dag is het regenachtig weer. Tijd voor ons supermarktuitje. San Daniele ham, culatello (letterlijk: dikke kont, een heerlijke worst van varken gemaakt), vitello tonnato, buffelmozzarella, nog meer pesto en een paar lokale kazen voor de anti pasti van vanavond. Limoncello en aperol om de anti pasti mee weg te spoelen. Aperol is mijn zomerdrankje 2011. Als ik terugdenk heb ik ieder jaar wel een drankje dat ik de hele zomer door drink. Vorig jaar was het gin-tonic, dat jaar daarvoor was ik verslaafd aan de jiggers (martini-bitter lemon), in 2009 was het prosecco en nog eens prosecco en ik kan me ook heel wat roséjaren herinneren. En nu is het dus aperol. Aperol-soda welteverstaan. Waarbij de soda in dit geval San Pellegrino is, om het lekker Italiaans te houden. Met prosecco is het trouwens ook erg lekker.
Later die week gaan we nogmaals naar de supermarkt, nu voor de inkopen voor thuis. Pakken spaghetti, lasagnebladen, cannolirolletjes (yes, yes, als ik thuis ben meteen maken!), savoiardi (lange vingers voor de tiramisu, maar dan veel knapperiger en dikker dan die in Nederland) en amaretti die ik gebruik voor taartbodems. Everzwijnworstjes, pancetta, salame di Toscane, een doos wijn en een paar flessen aperol. En truffelhoning, crostini di Toscane (een soort paté), mostarda di Cremona, fagiolibonen en orzo. Van orzo heb ik nooit echt de zin gezien. Het is een soort tarwe, je kookt het, net als rijst, en eet 't ook zo. Supervoedzaam en smakeloos. Tot ik in Toscane een schoteltje orzo bij de anti pasti misti kreeg. Klaargemaakt zoals risotto, superromig. Zo ga ik het thuis ook proberen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten