donderdag 21 april 2011

La Bella Italia

Het is zover. Vandaag vertrekken we naar Italie, om precies te zijn Toscane. Ik verheug me nu al op alle lekkere dingen die we daar gaan eten en drinken. Koffie drinken op een terrasje, eten in de buitenlucht, de vooruitzichten qua weer zijn goed. De Toscaanse keuken bestaat uit simpele gerechten. Typisch Toscaanse gerechten zijn de broodsalade panzanella en bistecca Fiorentina, een entrecote op Florentijnse wijze. Panzanella heeft mij nooit zo getrokken, het lijkt me zo zompig met dat geweekte brood. Misschien deze vakantie toch een keer proberen. Zelf heb ik mijn eigen versie gemaakt, een kruising tussen panzanella en de klassieke salade caprese (tomaat, basilicum en mozzarella). Deze zomer zal ik die ongetwijfeld weer talloze keren maken, dus binnenkort geef ik hier ook het recept en de foto's. Ciao! Tot over een week!

woensdag 20 april 2011

Thuis bonbons maken


Daar ga ik dan, thuis in eigen keuken bonbons maken. Eerst de chocolade smelten. Je kunt elke chocolade gebruiken die je wilt. Een chocolatier gebruikt chocoladegallettes, maar ook de goedkoopste supermarkt chocolade geeft een prima resultaat. Even later: het tempereren is gelukt! Ik heb de chocolade verwarmd in de magnetron tot 45 graden, gecheckt met een kookthermometer. Door er blokjes chocolade aan toe te voegen teruggekoeld naar 30 graden, nu kan het bonbons maken beginnen. Ik begin eenvoudig, met kant-en-klare vulling uit de supermarkt. Blokjes nougat en fudge. Als versiering gebruik ik hazelnoten, amandelen, walnoten en rozenblaadjes.

Het doorhalen van de bonbons is een geduldklusje. Je hebt hiervoor speciale doorhaalvorkjes. Gezien de prijs (rond de 15 euro) kom ik tot de conclusie dat een gewone vork prima voldoet. Je gooit een blokje vulling in de vloeibare chocolade en met een vork draai je het blokje om, laat de overtollige chocolade eraf lopen en laat je de bonbon op vetvrij papier, of in dit geval een snijplacemat glijden. Nootje erop en klaar. Na een uurtje kliederen met chocola heb ik een plaat vol zelfgemaakte bonbons en ben ik volmaakt in zenstemming door het repeterende doorhaalwerk. Even in de koelkast laten staan om op te stijven. De volgende ochtend kijken of er inderdaad geen witte waas over de chocolade is gekomen: yes, ze zien er allemaal nog even prachtig uit! Zo trots, zo mooi, dat ik ze bijna niet durf op te eten. Gelukkig heeft manlief daar minder problemen mee.


dinsdag 19 april 2011

Recensie BonBon

Na de workshop bonbons maken heb ik de smaak te pakken. Ik wil zelf bonbons maken. Wat mij altijd tegengehouden heeft is, daar ben ik eindelijk achter, het tempereren van de chocolade. Tempereren doe je om een bepaalde kristallenstructuur in de chocolade te krijgen, zodat deze een mooie glans krijgt. Als je chocolade niet tempereert komt er een wittige waas op na het drogen. Hoe doe je dat dan?

Eerst verwarm je de chocolade tot 45 graden in de magnetron of au bain marie. Daarna voeg je ongeveer 20% extra chocolade aan het vloeibare mengsel toe en roer je tot je een temperatuur van tussen de 28 en 30 graden bereikt. Op dat moment is de chocolade klaar om mee aan de slag te gaan.

Dit alles staat beschreven in het boek BonBon. De schrijver van het boek is Kees Raat, eigenaar van Unlimited Delicious. Meer informatie is te vinden op http://www.unlimiteddelicious.nl/ . Het boek behandelt eerst de basistechieken die je nodig hebt om bonbons te kunnen maken. Tempereren, het maken van diverse vullingen, karameliseren, het doorhalen van de bonbons; alle technieken worden goed en simpel beschreven. En dan komen de vullingen aan bod. Het water loopt me in de mond. Basisvullingen met ganache, specerijen en fruit, maar ook wasabi en wat dacht je van een gorgonzola-marsepeintruffel. Ik houd wel van een beetje experimenteel, dus met dit boek ga ik aan de slag om mijn eigen bonbons thuis te maken.

Op de blog http://www.chocololachocolola.blogspot.com/ kun je nog veel meer lezen over chocolade en het vak van patissier.

maandag 18 april 2011

Workshop bonbons maken

Chocolade. Een bloederig verhaal. De Azteken in Mexico dronken een chocolademelkachtige substantie en offerden mensen aan de godin van de vruchtbaarheid, Xochiquetzal. In 1519 kwam de Spanjaard Cortez aan land. De Azteken dachten dat hij de langverwachte god Quetzalcoatl was en onder leiding van koning Montezuma onthaalden ze hem met alle eerbetoon. Cortez echter had andere plannen, hij moordde de Azteken uit. Cortez nam vele kostbaarheden mee terug naar Spanje, onder andere cacaobonen, die bij de Azteken een wettig betaalmiddel waren. Vanuit Spanje veroverde de chocolade heel Europa.

Zo wordt de geschiedenis van choolade ons op gepassioneerde wijze verteld door de man van The Chocolatebar (http://www.chocolatebar.nl/) uit Nijmegen, die ons vanavond een workshop bonbons maken geeft. Eerst proeven we een aantal soorten chocolade. Net als bij koffie en thee zijn er veel smaakverschillen tussen bijvoorbeeld chocolade uit Mexico en uit Afrikaanse landen. Nadat we alles gehoord hebben over de oorsprong en het maken van chocolade mogen we zelf aan de slag.

Met kant-en-klare vulling van marsepein, fudge en nougat maken we onze bonbons. Versierd met amandelen, walnoten en sinaasappelschil halen we de bonbons door getempereerde chocolade. We gaan allemaal naar huis met een doosje zelfgemaakte creaties.

Is het de moeite waard, zo'n workshop volgen? Deze workshop stond al een tijdje op mijn lijst-van-leuke-dingen-uitproberen. De personeelsvereniging van het bedrijf waar ik werk organiseerde de workshop, dus voor mij kwam dat perfect uit. Omdat we met een groep van ruim 50 personen waren, werd het een vrij basic workshop. Wat ik graag had willen leren was chocolade tempereren en vulling maken, en dat kwam helaas niet aan bod. Toch is het de moeite waard om deze workshop te volgen. Zeker met een groep. Je leert veel over chocolade en het is leuk om te zien hoe creatief anderen zijn bij het maken van hun eigen bonbons. Er ontstaan echt kunstwerkjes. En daarna kun je natuurlijk altijd nog een gevorderden workshop volgen.

dinsdag 12 april 2011

Nep pesto

Pesto uit een potje. Ik heb het er niet zo op. Maar als je toch je toevlucht neemt tot een potje, welke pesto komt dan het beste uit de test? Ik heb zes pesto's getest en de resultaten zijn helaas bedroevend. Allemaal zijn ze zurig van smaak (zuurteregelaar?) en bevatten ze ingrediënten die niet thuishoren in echte pesto. Cashewnoten verbazen me al niet meer, en die zijn tot daaraan toe. Maar suiker? Vreemd. En aardappel. AARDAPPEL??? Als vulmiddel ofzo? Bah. Verder kwam ik ook nog aardnoten (als we ze pinda's noemen valt het blijkbaar teveel op) en glucosestroop tegen. En natuurlijk de nodige E-nummers om het groene goedje houdbaar te maken. Uiteraard komt het woord olijfolie in geen enkele ingrediëntenlijst voor. Zonnebloemolie en zelfs plantaardige olie zijn de surrogaten die men gebruikt. Misschien ben ik een beetje kritisch, misschien is het niet mogelijk om echte pesto in een potje te stoppen en te zorgen dat het houdbaar blijft, maar zorg dan in ieder geval dat je naast de zuurteregelaar de juiste ingrediënten gebruikt voor je het woord Pesto op het potje zet. En wie heeft er ooit onderzocht dat mensen die pesto in een potje kopen niet bereid zouden zijn een of twee euro meer te betalen als het dan ook goed smaakt? 

Goed, dan nu de zes 'pesto's' die ik getest heb.



1. Xenos, 190 gram, 1,25 euro.
Veruit de goedkoopste pesto in het rijtje. Qua ingrediënten komt deze pesto het dichtst bij de originele. Bevat maar liefst 40% basilicum, het meeste van alle potjes. Verder alleen cashewnoten als inferieure toevoeging. Maar dan de smaak. Harig is het eerste dat in mij opkomt. Het smaakt alsof ze hele basilicumplanten vermalen hebben, in plaats van alleen de blaadjes. Verder een sterke, zurige, kazige smaak.

2. AH eigen merk, 180 gram verdeeld over 2 potjes voor 1,65 euro.
Wat opvalt is dat er veel olie in deze pesto zit. Ook cashewnoten en aardappel ontbreken niet. Slechts 32% basilicum. De smaak is erg zuur en zout. Niet vezelig zoals die van de Xenos, maar veel te sterk van smaak.

3. Bertolli, 185 gram, 2,35 euro.
Bertolli. Da's toch dat merk met die reclames van die mamma's in Italië die in grote ketels met pastasaus staan te roeren? Italiaanser kun je het niet krijgen. Dit belooft wat. De kleur van deze pesto lijkt nog het meest op mijn zelfgemaakte pesto, iets lichter dan de andere pesto's. Suiker, aardappel en melkeiwit lijken hiervan de oorzaak. De structuur is smeuig (mijn aardappelpuree is ook altijd zo lekker smeuig), je proeft veel kaas (of is dat dan het melkeiwit?) en deze pesto heeft een niet zo uitgesproken smaak. De nasmaak is een beetje muffig en zoet. Zoete pesto?

4. Grande Italia, 190 gram, 1,97 euro.
Ook al zo'n prachtig Italiaans merk. Minder smeuig dan de pesto van Bertolli, maar in ingrediënten overtroeft hij z'n Italiaanse broertje door het gebruik van glucosestroop, aardappel, cashewnoten en liefst 7% minder basilicum. Hoe ze het dan toch voor elkaar krijgen om deze pesto als een na beste te laten smaken is me een raadsel. Zuur ben ik inmiddels gewend en de balans tussen zoet en zuur is in deze pesto alleszins redelijk. Proef ik nu spinazie? Ja, ik proef echt spinazie. Staat niet tussen de ingrediënten, dus ik zal me ongetwijfeld vergissen. Maar ik proef het wel.

5. Xenos, 130 gram, 1,99 euro.
Aardnoten en cashewnoten. Harig en vezelig van smaak. Zoetig ook. En een vreemde nasmaak.

6. AH verse pestospread, 90 gram, 1,99 euro.
De duurste pesto van de zes. Ook de enige die de naam 'pestospread' draagt. Kijk, dan impliceer je in ieder geval dat het een-soort-pesto-maar-niet-echt is, dat is prima. Veel ingrediënten die niets met pesto te maken hebben, maar qua smaak komt deze spread als beste uit de test. Ik proef stukjes, veel zuur, ruwe nasmaak. Positief punt: in deze spread proef je de afzonderlijke ingrediënten.

Na zes lepels inferieure, zure, groene smurrie komt de potjespesto me echt de keel uit. Ik was er al geen fan van, maar na deze test voorspel ik dat het lang duurt voor er weer zo'n groen potje bij mij het huis in komt.

Dan nu de uitslag: Onderaan eindigt pesto nr 1 van de Xenos. Cijfer: 2. De andere pesto van de Xenos (5) en die van Bertolli eindigen in de onderste regionen met een 3,5. Op de derde plaats de pesto van AH eigen merk met een 4. Op de tweede plaats die van Grande Italia met een 4,5 en bovenaan de verse  pestospread van AH met een 5.

maandag 11 april 2011

Echte pesto

Het programma 'Keuringsdienst van Waarde' wijdde in 2009 een aflevering aan pesto. Fabrikanten werden gebeld met de vraag waarom er in de Pesto alla Genovese ingrediënten zaten die niet in de echte Italiaanse pesto thuishoorden. Het woordje 'alla' is in deze bepalend. Pesto die niet uitsluitend de originele ingrediënten bevat, mag geen Pesto Genovese heten, daar moet het woordje 'alla' tussen. De negatieve redenering is dientengevolge: als er op een potje Pesto alla Genovese staat, kun je ervan uitgaan dat er inferieure ingrediënten in zitten.

De website van de Keuringsdienst van Waarde is trouwens zeker het bekijken waard. Alle afleveringen zijn terug te zien en je zult versteld staan van hoe je genept wordt met sommige producten. Vlees dat aan elkaar geplakt is, kaas op pizza die helemaal geen kaas is. Knorr Vie, waaraan ik de illusie ontleende dat ik op die manier aan mijn dagelijke portie groenten en fruit kwam is zelfs uit de handel genomen. Volgens een bericht op NU http://www.nuzakelijk.nl/beurs/2463417/unilever-stopt-met-knorr-vie-.html ten gevolge van niet gehaalde verkoopdoelstellingen. Speelde de aflevering van de Keuringsdienst over dit drankje een hier een rol in? Check http://www.keuringsdienst.nl/ voor alle afleveringen.

Terug naar pesto. Wat zijn de ingrediënten van de echte pesto uit Genua? Ovidius schreef er al over en op de website http://www.apiciana.nl/artikelen/ver001.html lees je de historie van pesto en zijn voorganger moretum. Officieel wordt pesto in een vijzel gemaakt en dit is het recept:

Pesto
de blaadjes van een flinke bos basilicum
een kopje extravergine olijfolie
3 eetlepels geraspte Parmezaanse kaas en evenveel Pecorino
2 teentjes knoflook
een eetlepel pijnboompitten
grof zeezout

Zelf vervang ik vaak wat basilicum door rucola en doe ik er soms wat citroensap bij. Vijzelen geeft inderdaad het lekkerste resultaat, maar voor het gemak gebruik ik meestal de keukenmachine. Pecorino en parmezaanse kaas heb ik standaard gemengd in een zakje in de vriezer liggen. En zo ziet zelfgemaakte pesto eruit:

zondag 10 april 2011

Mijn zoektocht naar cannolirolletjes

Eindelijk was ik zover. Ik ging die week cannoli's maken. Althans, de vulling daarvoor. Ricotta, vermengd met poedersuiker, chocoladekrullen en bigarreaux. Ooit, op Sicilië, in mijn jonge jaren, had ik zo'n cannoli geproefd. De herinnering eraan was wat weggezakt in mijn geheugen, maar soms, als ik zin had in zoet, kwam ineens de smaak weer naar boven. Tot een paar jaar geleden wist ik niet dat het een cannoli heette. Ik had weleens gegoogled, maar verder dan 'zoet, Sicilië, rolletje' kwam ik niet, en dat leverde weinig hits op. Tot ik in Rome, jawel, bij Giolitti, mijn geliefde rolletjes weer zag liggen en de herinnering aan dat moment op Sicilië in volle hevigheid terugkwam. Daar lagen ze, mijn cannoli's. Ik heb genoten. Net zozeer als 10 jaar daarvoor.

Dus ik besloot de cannoli's zelf te gaan maken. Te beginnen bij de rolletjes, waarvan ik dacht dat ik ze wel even ergens op een website van een Italiaanse delicatessenwinkel kon bestellen. Niet dus. Het hele internet afgestruind, alle tips van mensen die dezelfde zoektocht hadden ondernomen ter harte genomen. Resultaat: geen rolletjes.

En ineens was daar een Italiaanse delicatessenwinkel, in Soest. Meteen naar binnen met de vraag: heeft u ook ongevulde cannolirolletjes...? Helaas. Ze zou kijken of ze ze kon bestellen. Dat is nu een maand geleden. Maar er gloort hoop. Eind volgende week ben ik in Italië. Daar zullen ze toch vast wel ongevulde cannolirolletjes verkopen?

Waarom niet zelf maken, vroeg ik mij ook nog even af. Het deeg voor de rolletjes is niet al te moeilijk. Maar dan heb je cannolibuisjes nodig om ze omheen te rollen. En ze moeten gefrituurd worden. Nu ik het zo opschrijf denk ik, zo moeilijk is het niet. Toch is er iets wat mij tegenhoudt. Ben ik onbewust bang dat mijn rolletjes niet zo zullen smaken als de cannoli's in mijn herinnering? Zijn mijn zoektocht naar de rolletjes en het uitblijvende resultaat een excuus geworden om de cannoli's niet te maken? Misschien moet ik me er gewoon bij neerleggen. Cannoli's horen in Italië gegeten te worden, en wie zin heeft in een cannoli gaat dus naar Italië.

De Italiaanse supermarkt

Nog minder dan twee weken en dan zitten we in Toscane. In een prachtig appartement op het Toscaanse platteland. Een van de uitjes die altijd op het programma staat als ik in het buitenland ben, is een bezoek aan de supermarkt. Urenlang kan ik dwalen door de Franse hypermarché of de Italiaanse ipermercato. Op zoek naar regionale specialiteiten en producten waar in Nederland moeilijk aan te komen is.

In de loop der jaren hen ik een standaardlijstje gemaakt van alles dat sowieso, elke keer als ik in Italië ben, meegaat naar huis. Dat lijstje begint met drank. Limoncello, die heerlijke, stroperige likeur op basis van citroenen. Ooit ga ik 'm zelf maken, ik heb het recept. Tot die tijd importeer ik vanuit La bella Italia. En wijn. De vakanties in Italië beginnen met het proeven van veel, heel veel wijn. Aan het einde van de vakantie maak ik een selectie van de lekkerste wijnen en die gaan per 6 of 12 mee naar Nederland. Soms ook een flesje grappa. En natuurlijk een doos (of twee) prosecco. Liefst de spumante, die bubbelt nog meer dan de frizzante.

En dan eten. Allereerst natuurlijk pasta. Ik heb ooit gelezen dat de Italianen de macaroni die in Nederland wordt verkocht naar karton vinden smaken. Ik kan ze niet helemaal ongelijk geven. Dus gaan er pakken pasta mee naar huis, van Barilla, de grootste pastafabrikant van Europa. De Cecco heeft trouwens ook goede pasta's. Een paar pakken penne van een kilo, spaghetti in diverse diktes en lasagnebladen. En bloem, doppio zero, de fijnste soort om zelf pasta van te draaien. Risottorijst neem ik ook mee, zowel carnaroli als arborio, ik ben er nog niet uit welke ik de lekkerste vind. Natuurlijk ontbreken ook de Star bouillonblokjes smaak funghi porcini niet. Deze gebruik ik om risotto funghi porcini te maken. Een paar flessen goede olijfolie om mee te koken en over salades te sprenkelen maken de lijst compleet.

Het lekkerste ijs ter wereld

Over ijs kan ik wel tig blogs schrijven. Over mijn favoriete ijs-uit-de-supermarkt (Ben & Jerry's Cookie Dough en Haagen Dasz Macadamia Nut Brittle), over de dichtstbijzijnde goede ijssalon (in Soestdijk, vlakbij het paleis, 's zomers lange rijen, ga voor het cassata- en witte-chocoladeijs), over zelf ijs maken (een groot drama, ondanks elk uur roeren een keiharde bonk bevroren vloeistof) en over het lekkerste ijs ter wereld.

Kijk, de echte ijsmakers, dat zijn natuurlijk de Italianen. Ga eens naar Sirmione aan het Gardameer (een prachtig stadje met kasteel) en je struikelt werkelijk over de ijssalons. Hoog opgeladen bakken ijs, versierd met alles wat eetbaar is, staan mij aan te kijken en roepen 'eet mij, eet mij'. Als ik in Italië ben, heb ik - letterlijk - een ijsjeslimiet: maximaal twee ijsjes (met twee bolletjes) per dag. Dit om ervoor te zorgen dat ik qua omvang niet terugkom als een echte Italiaanse mamma.

Een keer kon ik het toch niet laten en ben ik dwars door de limiet van vier bolletjes geschoten. Dat was in Rome. Bij Giolitti. Vlakbij het Pantheon. Giolitti voorziet de Romeinen al sinds 1900 van ijs. En wat voor ijs. Mijn favorieten: kastanjeijs en vijgenijs. O, en vergeet niet een cannoli te proeven, verrukkelijk. Of een van die fantastische gebakjes die ze maken. En als dessert... nog 'n ijsje. Voor de liefhebber hierbij het adres: Via Uffici del Vicario 40 in Rome. En de website:
http://www.giolitti.it/.

In Sicilië had ik de vreemdste ijservaring ooit. Ik was een jaar of 20, nog enigszins bleu op eetgebied en in een ijssalon in Palermo bestelde ik een ijsje. Wat ik kreeg was een wit bolletje, zoet, een beetje briocheachtig, gevuld met ijs. Even wennen, omdat ik ijs altijd associeer met een knapperig hoorntje, heel wat anders dan een beetje kleffig broodje waar het ijs op het laatst aan alle kanten uitdruipt. Deze herinnering heeft in de loop der jaren een plekje verworven in mijn ongekende-eetervaringen-geheugen en op dit moment zou ik er heel wat voor over hebben om mijn balkon & bakje AH biologisch roomijs in te ruilen voor een terrasje in Palermo & broodje ijs.

IJstijd

Het is weer heerlijk weer vandaag. Zo warm dat het tijd voor ijs is. En toevallig zag ik van de week op TV Jamie Oliver in de weer met een lekkere topping.

Topping voor ijs
Doe 4 el koffiebonen in de keukenmachine en maal ze heel fijn (je kunt ook 2 el oploskoffie gebruiken). Doe er een reep pure chocolade in stukjes bij en een handvol blanke hazelnoten. Laat nog even malen tot je een soort koffie-chocolade-notencrunch hebt. Bewaar in de vriezer.

Nog lekkerder: ijs met crunchy topping en karamelsaus uit de vorige blog. En dan meteen ook even de lekkerste milkshake:

Koffiemilkshake
Doe drie bollen vanilleijs in een maatbeker. Voeg een dubbele espresso toe. Even mixen met de staafmixer. Misschien nog wel lekkerder bedenk ik nu: voeg een scheutje karamelsaus toe voor het mixen.

woensdag 6 april 2011

Panna cotta met karamelsaus

Een veel te lekker en veel te vet toetje. Vooral als je gewend bent veel te maken, met z'n tweeën bent en dus vier dagen hetzelfde toetje eet :-).

Over karamelsaus is veel gezegd en geschreven, en vooral dat je heel voorzichtig moet zijn. De suiker wordt gloeiend heet en als het spat en het komt op je hand kun je een flinke brandwond tegemoet zien. Ik was dus enigszins voorzichtig toen ik aan dit experiment begon. Maar eerst de panna cotta. Een van de simpelste toetjes die ik ooit heb gemaakt. Panna cotta is Italiaans voor gekookte room, en dat is het ook. Letterlijk.

Panna cotta
Verwarm 5 dl slagroom met 4 el suiker en een opengespleten vanillestokje. Laat 3 minuten koken. Laat ondertussen 3 gelatineblaadjes weken in koud water. Haal de room van het vuur, vis het vanillestokje eruit, knijp de gelatine uit en vermeng met de room. Schraap de zaadjes uit het vanillestokje en roer door de room. Doe het roommengsel in een puddingvorm, of in eenpersoons glaasjes/bakjes en laat een nacht opstijven in de koelkast. Traditioneel geserveerd met verse frambozen. In dit geval met karamelsaus.

Karamelsaus
Doe vier el water in een pan en voeg 200 gram suiker en een snufje zout toe. Verhit, laat smelten, roer niet, een heel klein beetje schudden om te voorkomen dat de randen aanbranden mag wel. Als de suiker 'karamelkleurig' is draai je het vuur uit. Voeg nu langzaam terwijl je roert 200 ml slagroom toe. Kijk uit voor spatten! Ik heb gemerkt dat het erg lang nabubbelt en bruist, de waarschuwingen in de kookboeken zijn inderdaad niet voor niets. De saus lijkt nu vrij dun, maar wordt dikker als hij is afgekoeld. Giet over de panna cotta, over ijs, of lepel gewoon uit de pan naar binnen...Dit is echt té lekker!

Het recept voor de karamelsaus komt uit 'De Banketbakker' van Cees Holtkamp, een fantastisch boek met alle basistechnieken voor koekjes, sauzen, patisserie etc. Maar daarover in een volgende blog meer.

Kruiden

Jaah, het is voorjaar! Afgelopen zaterdag was het al heerlijk weer en vandaag weer zo'n prachtige dag. Ik krijg meteen de kruidenkriebels, oftewel: het balkon moet weer vol met planten, liefst eetbare. Inmiddels heb ik de tijm, rozemarijn, salie, bieslook en munt al staan. Binnenkort komen daar de basilicum en dille bij.

Tot een paar jaar geleden was ik een verwoed tuinierster (voor zover twee balkonnetjes van twee vierkante meter dat toestaan). Begin april zaaide ik de zaden in, en in de loop van de maand doken er overal in de zwarte grond groene sprietjes op. Maar dan begon het grote wachten... en wachten... en tegen de tijd dat de kruiden zo groot waren dat ze eetbaar waren, was de lente alweer bijna voorbij. Tegenwoordig doe ik het anders: ik koop kant-en-klare potten met kruiden. Hoppa, de potten in, en dezelfde avond kan er al mee gekookt worden.

Twee van mijn favoriete, want supersimpele, recepten met kruiden:

Kruidenboter
Laat een pakje boter zacht worden. Pak twee handen vol verse kruiden en hak ze fijn. Ik gebruik vaak dille, basilicum, bieslook en munt. Meng ze met de boter en wat zout naar smaak en maak er in plasticfolie een mooie rol van. Laat een paar uur opstijven in de koelkast, waarna je de rol in mooie plakken snijdt. Lekker op stokbrood, bij biefstuk of gebakken vis. Ik maak meestal twee keer zoveel in een keer en bewaar een deel in plakjes gesneden in de vriezer.

V&D bieslookkaas
Ken je die roomkaas die ze bij de La Place op de broodjes smeren? Lekker, en heel makkelijk zelf te maken. Neem twee bakjes roomkaas van 200 gram. Knip een heleboel bieslook in stukjes van ongeveer een cm (ik vind knippen makkelijker dan snijden). Meng roomkaas, bieslook en naar smaak grof gemalen peper. In 'n grote schaal, stokbrood of Turks brood erbij.

zondag 3 april 2011

Kooktijdschriften

Het is weer de tijd van de maand: de kooktijdschriften stromen binnen! Vorige week de Allerhande gehaald. De Foodies en de La Cucina Italiana lagen in de brievenbus. Ook de Delicious en de Elle eten zijn binnen. Heerlijk... al die kookinspiratie! Vooral de plaatjes, die doen 't 'm bij mij. Ik ben vrij visueel ingesteld en een kookboek zonder plaatjes, daar word ik niet blij van. Ik wil zien wat ik ga koken, me er alvast een voorstelling van maken hoe het eruit gaat zien, hoe het ruikt en hoe het zal smaken. Foto's van mooi gepresenteerde gerechten prikkelen me.

Er zijn overigens twee uitzonderingen op mijn regel geen-kookboeken-zonder-plaatjes. Ten eerste De Banketbakker van Cees Holtkamp en ten tweede De Avontuurlijke Keuken van Berthe Meijer, maar daarover later meer.

Terug naar de tijdschriften. Al jaren heb ik een (niet-werkend-doch-prettig) systeem: allereerst lees ik de tijdschriften van voor naar achter. Dan komen ze op de stapel 'gelezen-tijdschriften'. Eens in de paar maanden blader ik die stapel door, knip ik de lekkerste recepten eruit en gooi die in een map. Eens per half jaar zoek ik de map uit, sorteer ik de recepten op gang en verdwijnen ze keurig in mijn ordner in de juiste insteekhoes. Zie hier mijn georganiseerde kant. En daar blijft het dan dus bij. Dus.

Mijn goede voornemen, ingaand per direct: ik ga het helemaal anders doen. Ik scheur meteen de lekkerste recepten uit de tijdschriften en ga ze deze maand nog maken (en erover bloggen natuurlijk). De lijst bestaat tot nu toe uit:

Pasta met scholfilet, zeekraal en kerstomaatjes
Kip gestoofd in port en stroop met dadels
Spaghetti met room en chorizo
Gnocchi met parmaham en salie
Panna cotta met karamelsaus

Nu maar kijken of het werkt... You'll read it.

Wat eten Libiërs?

Na het verrukkelijke eten bij Dara vorige week wilde ik meer inspiratie opdoen over eten uit de Wereldkeuken, en dan met name Zuid-Europa en Noord-Afrika. Het boek Bismilla Arabia van Nadia Zerouali & Merijn Tol gaat over deze gebieden. Het is het tweede boek van deze schrijfsters. Het eerste boek, 'Arabia' staat op mijn wish list.

Er zijn veel leuke dingen aan het boek Bismilla Arabia. Ten eerste dat een aantal landen en regio's besproken worden (in plaats van, zoals vaak in kookboeken, slechts één land). In dit boek zijn dat Palestina, Israël, Turkije, Sardinië, Catalonië, Libië en Algerije. Ten tweede dat er een uitgebreide reisbeschrijving in staat, met prachtige foto's die je een goede indruk geven van de besproken landen en regio's. En ten derde natuurlijk de verrukkelijke recepten.

Zo is er het recept voor de echte, authentieke hummus mét een heleboel variaties. De enige echte falafel komt aan bod en er worden heel veel recepten voor de lekkerste mezzes gegeven. Alles is prachtig geillustreerd, en dat maakt dit boek zo uniek. Groot voordeel is dat de schrijfsters Nederlands zijn en bij de ingrediënten rekening hebben gehouden met wat in Nederland te verkrijgbaar is. Weliswaar zul je af en toe naar een toko of Turkse winkel moeten gaan, maar daar kom ik zelf sowieso regelmatig omdat er de lekkerste groenten, kruiden en broden te krijgen zijn.

Een deel van het boek is gewijd aan Libië, en gelukkig waren de schrijfsters al lang en breed terug toen de onlusten daar begonnen. Het hoofdstuk over Libië begint met de ondertitel 'Keukens achter gesloten deuren'. Het is moeilijk om het land binnen te komen en nog moeilijker om iets te proeven van de Libische keuken. De politie besluit soms willekeurig hotels, markten en/of restaurants te sluiten. Via een vriend komen de schrijfsters in contact met Libische vrouwen en krijgen ze toch een beeld van het eten aldaar. Oranjebloesemwater, specerijen en verse kruiden worden veelvuldig gebruikt bij het koken. Gerechten als kofte en couscous voeren de boventoon in de Libische keuken.

Tot slot een recept voor pistachespread, makkelijk te maken en lekker op Turks brood.

Pureer voor de spread 150 gram gepelde pistachenootjes, 2 dl olijfolie, snufje zeezout, 1 teentje knoflook, 4 eetlepels fijngesneden peterselie en een vers Turks schapenkaasje (peynir, 200 gram).

Gecrasht!

Begin ik een blog, crasht mijn laptop *zucht*. Dat was balen en het resultaat was een enorme blogstilte deze week. Gelukkig heb ik inmiddels een fijne nieuwe computer, dus de komende week ga ik extra veel bloggen. Ik zal jullie verblijden met blogs over het voorjaar, over Jamie Oliver en over het bakken van de lekkerste dingen. Tot gauw!