woensdag 13 juli 2011

Johnny - tompouce - Hoogerland

Wat een middag was 't afgelopen zondag. Ik zal hier niet herhalen welke woorden mijn mond verlieten, maar netjes waren ze niet. Ik dacht: daar wil ik iets mee doen in mijn blog. Maar het moet natuurlijk wel met eten en drinken te maken hebben. Gelukkig heeft een bakker uit Yerseke de oplossing daarvoor: bolletjestompoucen. Geen afbeeldingen op internet te vinden. Wel van Oranje tompoucen, roze tompoucen, hele grote tompoucen, mini tompousjes, chocolade tompoucen, tompoucentaart. Maar witte tompoucen met rode bolletjes staan er - nog - niet op. Tijd dus om zelf in de actie te komen, met dit als resultaat:


Hieronder volgt een gastblog van Musicmaestro (www.muziekspreekt.blogspot.com) over het gebeurde.

De Tour de France 2011 is net een week bezig, en we (ja ‘we’) hebben er een nieuwe held bij. Uit de dikke, vette Zeeuwse klei getrokken wielrenner Johnny Hoogerland. Geboren op 13 mei 1983 in Yerseke. Land van de oesters, de mossels en de jaarlijks terugkerende mosseldag. Uit een van de meest vlakke gebieden in Nederland komt de renner die in de bolletjestrui rijdt. Voor mensen die onder een steen hebben geleefd of heel bewust in juli de radio en tv uitzetten om Mart Smeets, Maarten Ducrot en Herbert Dijkstra te vermijden – de bolletjestrui is het witte tricot met de rode bolletjes, dat de leider in het bergklassement mag dragen.

En de tour zit vol met bergen. Kleine bergen, puisten in het jargon, tot regelrechte monsters als de Izoard, de Galibier, de Aubisque en de Tourmalet. Ik ken mensen die daar voor hun lol tegenop fietsen, maar ik word al moe en ook wel een beetje verdrietig als ik er alleen al aan denk om dat te doen.

En dan Johnny. Net geen 1.80 en 65 kilo. Bijnaam ‘de bull van Beveland’. Bull? Een stier van 65 kilo? Kalfje, zou je zeggen – tot je hem met Voeckler ziet knokken om de punten voor de bolletjestrui. Hij heeft wel zeker de kracht van een stier.

En zondag was te zien dat hij ook de negen levens van een kat heeft. Op een karakteristiek Frans weggetje, smal en met flink wat bomen- en hekkenspul in de bermen, haalde een auto van de Franse televisie het kopgroepje met onder andere Flecha, Hoogerland en Voeckler in. Door valpartijen een stuk terug in het peloton hadden ze 7 minuten voorsprong. In wielertermen betekent dat zoveel als miljoen miljard uur. Ik heb eens een amateurrit gereden in België, en na 7 minuten kasseien, waren mijn kiezen uit mijn mond getrild, zat geen bout op mijn fiets op zijn plek, had ik geen wandelnieren maar regelrechte backpackers en was mijn hoop aan het begin van de kasseienstrook blijven liggen. Zeven minuten is veel, mensen.

Naar goed Frans gebruik gaf de Fransman achter het stuur gas, zonder zich om wat dan ook om zich heen te bekommeren. Toen hij echter een boom in zijn weg zag, besloot hij toch om zijn (ongebruikelijk voor Franse auto’s!) puntgave auto in die conditie te houden en ‘snokte’ aan het stuur, naar het midden van de weg. Waar de kopgroep al reed. Domino D-Day in de Tour: auto kegelt Flecha omver – die koerste met een stevige 65 kilometer per uur voort – die uiteraard geen partij was voor de auto en op zijn beurt Johnny Hoogerland ondersteboven sloeg. Resultaat: auto was en bleef puntgaaf, maar Flecha sloeg als een zoutzak tegen het asfalt en Hoogerland vloog met een afschuwelijke salto letterlijk in het prikkeldraad. Het duurde 5 minuten voor zijn ploegleider hem daar uit had. Een nieuwe broek en de inhoud van ontelbaar veel EHBO-doosjes verder, peddelde Johnny, met een gezicht vertrokken van pijn en verdriet verder. Hij finishte,en behield zijn bolletjestrui.

Zoals iemand vandaag in de Spits zei, “Wat, een held omdat hij van zijn fiets viel? Nee, daar ben ik als Zeeuw te nuchter voor”. Emotieloze kleibint. Ik ben zelf ook deels Zeeuws. En allesbehalve nuchter. Dus ik vind Johnny sowieso een held. Maar nog meer omdat hij, ten eerste de verslaggevers te woord staat nadat ze hem letterlijk 10 tellen daarvoor nog van zijn fiets takelden, ten tweede omdat hij over de zondagsrijder zegt “boos worden heeft geen zin, hij deed het niet expres”, en het nog meende ook, ten derde omdat hij uit het plaatselijke ziekenhuis komt met 33 (!) hechtingen en weer rustig de verslaggevers te woord staat, ten vierde omdat hij gisteren aan de start verscheen in debolletjestrui en dat – ten vijfde en daarmee ten slotte – vandaag weer doet.

Maar wat mij écht raakte, was de podiumceremonie na de finish op zondag. Ook al finishte hij laat, hij kreeg zijn trui. En hij stond daar, krom en met bebloede benen, zo ontieglijk hard te huilen, dat ging door merg en been. Een bull, een vechtstier, vol met emotie. Ik gun hem het geel.

Bakker Filius in Yerseke gaat verder. Ter ere van de bolletjestrui van Hoogerlandbakt hij bolletjestrui-tompoucen. Het laat zich raden: wit glazuur met rodebolletjes. En de band Torres Blues heeft een strijdlied gemaakt ter meerdere eer en glorie van Johnny.

Deze initiatieven moeten we steunen, vind ik. Bij dezen dan de oproep aan allen: eert den bergstier van Beveland! Maakt Tompoucen, allen!

1 opmerking: