Na mijn jeugdige bakcarrière is mijn interesse voor koken jarenlang afwezig geweest. Tijdens mijn puberjaren was vooral friet-van-de-snackbar-met-kroketten mijn favoriete gerecht. Omdat mijn ouders allebei erg druk waren met hun kruidenierswinkel, aten we op zaterdag 'iets makkelijks'. Dat 'iets makkelijks' was altijd boerenkoolstamppot met worst. Jarenlang heb ik geen boerenkool kunnen zien, het kwam me echt mijn neus uit. Nu schuif ik graag aan als mijn moeder weer eens haar beroemde boerenkool-met-worst maakt.
Een echte gruwel uit mijn jeugd is havermoutpap. Waar ze het recept vandaan had weet ik tot op de dag van vandaag niet, maar ineens stond er minimaal eens in de week havermoutpap als toetje op het menu. Met bruine suiker, dat dan weer wel. Mijn afkeer voor de pap werd iedere keer groter, ik kreeg het nauwelijks naar binnen. Maar het was gezond, en het was de tijd dat je als kind geacht werd je bord leeg te eten, dus restte mij niets dan tegen heug en meug de pap naar binnen werken. Tegen de tijd dat ik begon te kokhalzen als ik alleen het woord 'havermoutpap' al hoorde, zijn mijn ouders ermee gestopt. Dat was een behoorlijke stap. Het adagium 'eten wat de pot schaft' voerde bij ons thuis de boventoon. Gelukkig kon mijn moeder fantastisch koken, dus daar had ik nooit moeite mee. Op de havermoutse pap na dan....
Soms mis ik de klassiekers van toen wel. Andijviestamppot met spekjes en papstip, groentenstoof, witlofschotel met ham en kaas. De gehaktballen van mijn overleden oma Appel, haar groentensoep-met-balletjes en haar zelfgemaakte appelmoes. De vruchtenbowl van oma K., de cake met het lekkerste korstje ooit van oma K.. Maar het meest mis ik de preischotel zoals mijn moeder hem destijds maakte. Wellicht ga ik ooit Tessa Kiros achterna en maak ik ook een boek met recepten getiteld 'De smaak van mijn herinnering'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten